1. Om het beoefenen van je yogahoudingen te verbeteren.
Als je de tegen beperkingen aanloopt van wat je fysieke lichaam kan bereiken in een houding, kun je van binnen nog meer ruimte creëren met de subtiele bewegingen van je adem. De houdingen worden intenser en je versterkt de uitwerking van de houding.
2. Om meer gemak te vinden in moeilijke houdingen.
Pranayamatechnieken helpen je om je energie te leiden en zo ongemak en vermoeidheid tijdens het beoefenen van yogahoudingen tegen te gaan. B.K.S. Iyengar beschreef een toestand die hij “effortless effort” (moeiteloze inspanning) noemde, waarin lichaam en geest alert en actief, maar ook ontspannen zijn.
3. Om een meditatieve staat te bereiken.
Er is een sterk ontwikkeld bewustzijn van lichaam en geest nodig om Pranayama te kunnen beoefenen. Hoe meer je oefent, hoe makkelijker het wordt om in deze staat terug te komen, zowel tijdens je yogabeoefening als daarbuiten.
4. Om een verbinding te maken tussen je adem en je gemoedstoestand.
Je adem en emotionele reacties zijn nauw met elkaar verbonden. Naarmate je meer bewust van je adem wordt en meer bedreven raakt in het reguleren ervan, kun je Pranayamatechnieken toepassen om je emotionele toestand te beïnvloeden.
5. Om onaangeboorde energiereserves aan te spreken
Pranayama leert ons de hoeveelheid energie de we inademen te vergroten en beter te benutten. In het normale dagelijkse leven gebruiken we slechts een klein deel van de potentiële capaciteit van onze longen. Met vakkundig oefenen is het mogelijk om de hoeveelheid via de adem geabsorbeerde energie te verhogen.